“All works, no matter what or by whom painted, are nothing but bagatelles and childish trifles… unless they are made and painted from life, and there can be nothing better than to follow nature.” – Caravaggio
Ik heb het al eerder gehad over de magische werken en werkwijze van Caravaggio. Mijns inziens is hij dé meester van het licht-donker contrast en wist hij als geen ander de gemoedstoestand van zijn ‘hoofdrolspelers’ vast te leggen. Op deze vrijdagmiddag lijkt het met dan ook uiterst geschikt om een echt ‘VriMiBo’ werk te bespreken: Bacchus. Het werk, gemaakt omstreeks 1595, is (wederom) een hoogstandje uit de Barok.
De Romeinse god van de wijn, Bacchus genaamd, was eveneens de god van de roes en van dronkenschap. Bij de Grieken stond hij bekend als Dionysos of Bakchos. Hij werd doorgaans afgebeeld als halfnaakte jongeman, zoals ook in het werk van Caravaggio. Niet geheel verrassend waren Bacchus’ attributen onder andere druiventakken, wijnglazen, karaffen met wijn of fruitbomen.
De Griekse verhalen noemden Bacchus echter niet alleen als god van wijn of dronkenschap, maar hij bracht ook beschaving en inspiratie in de schone kunsten. Hij bedwelmde de geest, of meer positief gezegd: hij opende de geest.
Op het schilderij van Caravaggio draagt Bacchus druiven en druiventakjes in zijn haar. Zijn gewaad hangt losjes om zijn halfnaakte lichaam. Geheel in stijl van de Barok (en de Renaissance) is Bacchus een gespierde man met een mooi lichaam. Hij ziet er niet uit als een dronkenlap of als een laveloze halvegare. Het enige dat verraadt dat hij wat aangeschoten is, is de rode kleur op zijn gezicht en zijn halfdichte ogen. Het gelaat van iemand die wat rozig is.
Naast Bacchus staat een halfleeg (of halfvol) glas wijn, maar hij houdt er eveneens eentje omhoog in zijn hand. Nodigt hij ons als kijkers uit om dit glas samen met hem leeg te drinken?
Ik denk dat ik de uitnodiging op deze mooie (en zonnige!) vrijdagavond maar aanneem en een flesje rode wijn opentrek. Proost, op Bacchus!